Ik at het van de week nog, Babi Pangang is diep ingeburgerd in de Nederlandse eetcultuur. De oorsprong is uiteraard het huidige Indonesië. De naam betekent tenslotte geroosterd (pangang, oficieel panggang) varken (babi) in het lokale Maleis. Best ironisch dat een van de lekkerste varkensvlees bereidingen uit het grootste moslimland van de wereld komt. Over waar Babi Pangang vandaan komt, zijn de historici het niet volledig eens. Een mogelijk bron zou het overwegend Christelijke Batak volk, van rond het Tobameer in Sumatra zijn. De inheemse bevolking roosterde gemarineerd varkensvlees met een saus van varkensbloed en rode pepertjes. Wellicht werd geroosterd varkenvlees, een soort cha siu, daarvoor al door Chinese immigranten in Indonesië geïntroduceerd.
Indonesische Babi Pangang
Gezien de beschreven voorgeschiedenis is het niet verwonderlijk dat er verschillende soorten Babi Pangang op het Nederlandse menukaarten. Zo is er het geroosterde varkensvlees dat door de Indo’s uit hun moederland werd meegenomen. Voor men het boven openvuur roostert, marineert men ham- of de vettere speklappen gemarineerd in een mengsel van bijvoorbeeld ketjap, ketumbar (korianderzaad), laos, djahe (gemberpoeder), djintan (komijnpoeder), palmsuiker en rode pepers of sambal oelek.
Guilty Pleasure
Naast de Indonesische babi pangang is er ook de populaire naamgenoot van het traditionele Chin. Ind. (afhaal)restaurant. Zij serveerden een mengelmoesje (zoals saté met oranje pindasaus) van Oosterse gerechten, aangepast aan de lokale smaak. In deze populaire keukentraditie bakt men in ketjap gemarineerde hamlappen in de hete olie (zeg maar frituren). Dit varkensgerecht serveert men getrancheerd met atjar en een dikke laag rode zoetzure gembersaus. Hoewel deze vernederchineeste versie ver van het origineel afstaat, moet ik bekennen dat ik hem op zijn tijd best wel lekker vind. Een onvervalste ’guilty pleasure’