Gisteren was het Blue Monday. Een wat gekunstelde benadering, waarin de meeste deprimerende dag van het jaar semi-wetenschappelijk berekend wordt. De feestdagen zijn al weer vergeten, net als de goede voornemens. De lente en zomertijd zijn nog even weg. Daardoor zou 20 januari de meest sombere dag van het jaar zijn. Ik geloof niet echt in die berekening, maar moet toegegeven, dat ik het smachten naar daglicht en zonuren wel herken. Zomers gaat het leven net iets soepeler. Het doet me mijmeren over verre oorden met palmbomen en azuurblauw water. Zoals Bahia waar de zon altijd schijnt en het levensritme een tempo lager ligt.

Acaraje
Baiana is sinds enkele jaren een geregistreerd beroep. Bron S&A avogados

De Nordeste

Zelfs de Brazilianen uit de grote steden dromen van de exotische ‘Nordeste’. Een gigantisch gebied met een heel eigen cultuur en keuken. Heel Brazilië is een mengelmoes van culturen en culinaire invloeden. Maar hier is de invloed van Afrika heel duidelijk. In Bahia stonden vroeger de grootste plantages en door de enorme aantallen slaven zijn de verbanden van Afrika overal zichtbaar. Ook in de keuken, de lokale specialiteit Acaraje is een levend bewijs. Het is een gefrituurde bol, niet van traditioneel meel, maar gemaakt van gepelde bonen.

Acarajé

Acaraje (eigenlijk met een streepje op de e) is ‘streetfood’ in zijn puurste vorm. Langs de kant van de weg frituren ‘baianas’, vrouwen in traditionele witte gewaden en kleurrijke hoofddoeken, hun acarajé in Palmolie. Ze halveren de bol en smeren hem in met een pasta van cashewnoten en kruiden en serveren hem met (gedroogde) garnalen . De oorsprong van Acarajé is eenvoudig terug te voeren naar West-Afrika. Daar in landen als Nigeria, Ghana, Togo, Benin en Mali, waar de oorspronkelijke slaven vandaan werden ontvoert, eet men nog steeds Akara, een vergelijkbaar gerecht.